Wie beoordeelt of de studievoorschotmiddelen goed worden besteed?

Geüpdatet door Centrum voor Medezeggenschap

De NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie) beoordeelt bij alle hogescholen en universiteiten of zij de studievoorschotmiddelen besteden zoals is afgesproken. Er zijn drie toetsmomenten:

  • In 2019 presenteert elke instelling hun plan voor het besteden van de studievoorschotmiddelen. Een panel van 5 leden – waaronder een student – gaat bij de instelling op bezoek. Daarna brengt het panel een positief of negatief advies uit aan de NVAO. Het bestuur van de NVAO beoordeelt het advies van het panel en brengt daarna een advies uit aan de minister. Uiteindelijk neemt de minister een definitief besluit. Dit besluit is positief of negatief. Indien negatief dan heeft de instelling maximaal een jaar om het plan te herstellen. Als hierna het oordeel van de minister (op basis van een advies van de NVAO) nog altijd ‘onvoldoende’ luidt, is het uitgangspunt dat de studievoorschotmiddelen in de jaren 2021 tot en met 2024 niet worden uitgekeerd aan de betreffende instelling.
  • In 2022 beoordeelt de NVAO de voortgang van het plan. Dit gebeurt aan de hand van het jaarverslag van 2021. In dit jaarverslag staat ook een reflectie van de medezeggenschap: de medezeggenschap laat zien of zijn voldoende betrokken is bij de uitvoering van het plan. Als het jaarverslag hiertoe aanleiding geeft zal de NVAO een panel vragen wederom een bezoek te brengen aan de instelling. Ook bij deze beoordeling brengt de NVAO een advies uit aan de minister. Als er niet voldoende voortgang is dan volgt er een herstelperiode. Als na dit jaar de voortgang nog onvoldoende is, dan wordt in 2024 het bedrag aan studievoorschotmiddelen dat dan meer beschikbaar is dan in 2023 (de ‘oploop’) gekort.
  • Vanaf 2023 start de evaluatie. Dan brengt er opnieuw een panel een bezoek aan de instelling. Het panel kijkt dan of de inzet van de studievoorschotmiddelen ook echt voor kwaliteitsverbetering heeft gezorgd. Het bestuur van de NVAO adviseert dan wederom de minister.

De NVAO beoordeelt de plannen van de instellingen aan de hand van de volgende drie criteria:

  • Het plan draagt beredeneerd bij aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs. De voornemens die de instelling heeft met de studievoorschotmiddelen en de doelen die zij daarmee wil verwezenlijken op de genoemde onderwijskwaliteit-thema’s, zijn helder geformuleerd en passen bij de context, historie en bredere (onderwijs)visie van de instelling.
  • De interne belanghebbenden zijn in voldoende mate betrokken bij het opstellen van het plan en er is voldoende draagvlak bij interne en relevante externe belanghebbenden.
  • De voornemens in het plan zijn realistisch gelet op de voorgestelde inzet van instrumenten en middelen en de organisatie en processen binnen de instelling.

De NVAO heeft tijdens de beoordelingen van de plannen in 2019 een nadere invulling gegeven aan met name het derde criterium. Voor de HvA betekent dit dat ook faculteiten en opleidingen meerjarenplannen moeten hebben, met concrete uitwerking voor drie jaren.

In de documenten hieronder kun je meer lezen over de wijze van beoordeling en de toetsmomenten.


Hoe hebben we het gedaan?


Powered by HelpDocs (opens in a new tab)